Die is lief, díe moet ik hebben!
In alle jaren van zorg voor mijn moeder zagen we veel, heel veel hulpverleners. Dementietrajectbegeleiders, thuiszorgmedewerksters, verpleegkundigen, artsen, verzorgenden op de verpleegafdeling… bij elkaar waren het meer dan 300 mensen. Het is niet overdreven als ik zeg dat ik een klein onderzoekje heb gedaan, door alle jaren na elk bezoek van een hulpverlener aan mijn moeder te vragen of het een fijne ondersteuner was. Ik vroeg het meteen nadat die persoon vertrokken was, omdat ze anders haar antwoord niet meer kon geven. Meestal lukte het. Ook ik was op zoek naar de mensen waarmee zij een goede klik had, en meer nog dan dat: ik gúnde haar mensen die bij haar pasten en ik probeerde bij teamcoördinatoren te bewerkstelligen dat ze zoveel mogelijk fijne en steeds dezelfde begeleiders kreeg.
Als mijn moeder zei: ‘Die is lief, díe moet ik hebben!’ was het helemaal goed. Ze zei het over Angelique. Zij mocht altijd komen, ze mocht mijn moeder douchen en aankleden, ze keek met haar in het levensboek en praatte met haar. En ze vertelde mij hoe het gegaan was. Samenwerken ging met Angelique vanzelfsprekend. Wij wilden allebei het allerbeste voor mijn moeder. Als ik hoorde: ‘Die kan het nog wel leren’, hoorde ik de verpleegster in mijn moeder. Dan ging het over mensen met het hart op de goede plaats, die hun best deden. Soms sloegen ze de plank mis, maar ze zag hen toch graag. ‘Die doet haar werk’ was minder complimenteus. Daarmee bedoelde mijn moeder mensen die vooral instrumenteel werkten en die te weinig in contact met haar waren. Door deze begeleiders wilde zij niet gewassen worden en regelmatig stuurde ze hen weg. Mijn moeder wilde zich gezien en gehoord voelen, en gelijk had ze. Tenslotte zei mijn moeder heel af en toe: ‘Die is gemeen’. Die mensen wees ze zoveel als ze kon af, ze wilde er niets mee te maken hebben. Voor mij een belangrijke aanwijzing. Er was dan echt iets mis. Het wonderlijke was, dat ik mijn moeders beoordeling meestal kon onderschrijven. Waar zoveel hulpverleners in beeld zijn, zijn er altijd een paar heel goede, een paar helemaal niet goede, en een grote groep mensen die hun best doen en nog veel kunnen leren.
Wat zou het toch mooi zijn, als we allemaal ons stinkende best doen om zélf zo’n lieve verzorgende te zijn voor de mensen om ons heen. Of dat we proberen vanuit ‘ons werk doen’ op te klimmen naar ‘ik leer veel en ik word steeds beter’. Het zijn opgaven voor ons allen, of we nu thuis voor een geliefde, of als professional zorgen. Ervoor zorgen dat alle mensen van die lieve Angeliques om zich heen hebben.
Gepubliceerd in: Zorgbelang, Gezond lijfblad voor alle Limburgers, nummer 2, 2016