Verhuizen

Mijn moeder is helemaal overstuur als ze hoort dat ze zal moeten verhuizen. Ik besluit om haar niet meer alleen te laten in de weken die volgen. Alle stappen die moeten worden gezet, zal ik min of meer met haar samen zetten.Het is ingewikkeld. Een deel van mijn moeder weet nu: de tijd is gekomen, ik kan het niet meer alleen, de kinderen redden het niet meer. Maar een ander deel van haar is nog steeds de vrouw die niet wil weten dat het waar is, die zegt dat het zo erg toch nog niet is. Die vrouw kan en wil haar autonomie en vrijheid niet opgeven. Ze is een struisvogel. Ze hoeft haar kop niet eens in het zand te steken: door het voortdurend tekortschietend kortetermijngeheugen vergeet ze toch alles weer. Wat niet weet wat niet deert. Als dementerende leeft mijn moeder in een doorlopend nu. Het verleden is grotendeels opgerold en de toekomst onvoorspelbaar en gevaarlijk, dus daar houdt zij zich bij voorkeur niet mee bezig.Ook voor mij is het ingewikkeld, want hoe doe je dat, iemand die alles vergeet voorbereiden op een heftige en grote verandering die het leven niet ten goede zal keren? Iedereen weet wat het betekent, mijn moeder net zo goed als alle anderen: het is het eindstation waar ze naartoe moet, er is geen terug meer en geen perspectief op verbetering. De verhuizing dan maar helemaal niet voorbereiden? Dat lijkt me ook niet de oplossing, ik zie mijn moeder niet alleen als zieke, ik probeer juist zoveel mogelijk haar gezonde deel aan te spreken.

Om haar zoveel mogelijk de kans te geven zich voor te bereiden op de nieuwe situatie, trek ik bij haar in, de laatste twee weken dat ze in haar appartement woont. Ik wil zelf afscheid nemen van de plek waar zich zo veel heeft afgespeeld en met mijn moeder bekijken wat er mee kan naar de nieuwe kamer. Het zijn heftige weken. Steeds weer moet mijn moeder wennen aan het idee van verhuizen en we hebben steeds opnieuw gesprekken over de noodzaak ervan. Ik twijfel vaak: ook ik verzet me innerlijk nog steeds tegen het verpleeghuis.Als ik de kamer gezien heb, vertel ik aan mijn moeder hoe die er uitziet aan de hand van een getekend plattegrondje. En hoewel zij er niet veel voor voelt, gaan we toch één keer naar de kamer kijken als die nog leeg is, als mijn broers net begonnen zijn alles te verven en op te knappen. Mijn moeder zit als een verdrietig vogeltje op het verpleeghuisbed te huilen en ziet niet één lichtpuntje in de kamer, het uitzicht en de hele situatie. Als we later op die dag vloerbedekking voor de nieuwe kamer uitzoeken, wordt mijn moeder herkend door een man die haar vroeger, heel vroeger, meubels en vloerbedekking verkocht in een woninginrichtingzaak in Blerick. Op het moment dat er een keuze gemaakt moet worden is mijn moeder glashelder, ze weet precies wat ze wel en niet wil.Ik was alle gordijnen en laat ze op maat maken, we pakken spullen in en vullen de verhuisdozen die mijn broers hebben gebracht. Al die dingen doen we op het laatste moment, om zo kort mogelijk in een onttakeld en vreemd appartement te zitten. Een van de laatste dagen organiseer ik een afscheid van de thuiszorgvrouwen en een afscheid van de lieve buurvrouwen en daarmee ook een beetje van de flat. De allerlaatste dag is de dag van het inpakken van serviesgoed en glazen. Ik ben inmiddels moe, maar mijn zus komt helpen en opgewekt pakt zij de laatste dozen slagvaardig in.

Na onze laatste nacht in het grote bed van mijn moeder neem ik haar mee voor een lang weekend bij mij in Maastricht. Mijn broers en zussen regelen de verhuizing naar de pas geverfde en opgeknapte kamer. Een vriendin brengt mijn moeder bloemen voor in het nieuwe huis. We praten wel over de verhuizing, maar het is voor mijn moeder een ver-van-mijn-bed-show, ze laat het niet dichtbij komen en geniet met volle teugen van haar weekendje Maastricht. Tot het moment, waarop we in de auto stappen om de rit naar Venlo te maken. Mijn moeder zit stil en ineengedoken in haar stoel. Ze realiseert zich heel goed wat er nu te gebeuren staat – en wij ook. We zijn allemaal stil. Wát een taak, je moeder verhuizen naar een verpleegafdeling.

Gepubliceerd in: Denkbeeld, tijdschrift voor psychogeriatrie, december 2009