Snipperbericht 3

Veelvoud creëert keuzemogelijkheden

De herinneringen van ieder mens bevatten zaken die hij niet aan iedereen openbaart, maar hoogstens aan vrienden. Er zijn er ook, die hij niet aan zijn vrienden zal onthullen, maar hoogstens aan zichzelf, en zelfs dan slechts in het diepste vertrouwen. Maar ten slotte zijn er ook dingen die een mens zelfs niet aan zichzelf durft te bekennen, en van dezulke hopen er zich bij ieder fatsoenlijk mens behoorlijk wat op. Het is zelfs zo dat hoe fatsoenlijker een mens is, hoe meer van dat soort zaken hij heeft. Ik althans heb het pas onlangs aangedurfd me sommige van mijn vroegere avonturen te herinneren. Avonturen die ik tot nu toe altijd uit de weg ging, zelfs met een zekere onrust. Nu echter, nu ik ze me niet alleen voor de geest haal, maar zelfs heb besloten ze op te schrijven, nu wil ik de proef op de som nemen: kun je tenminste tegenover jezelf geheel oprecht zijn zonder de hele waarheid te vrezen?F. M. Dostojevski in: Aantekeningen uit het ondergrondse.Vertaling: Monse Weijers (Gevonden in Zwaluwziek, zie hieronder)

Terwijl ons gesprek verderging over de dagelijkse beslommeringen, droomde ik weg. Ik dacht aan de wascotekeningen die ik als kind zo graag maakte. Je kleurde het papier in met verschillende kleuren: felgroen, rood, geel, de primaire kleuren vormden een willekeurige ondergrond voor het zwart, waarmee je het papier helemaal bedekte. Daarna pakte je een mesje om op sommige plaatsen het zwart weer weg te schrapen en zo ontstond een patroon van groen en rood, dat tussen het zwart tevoorschijn kwam; de kleurigste bloemen doken in het zwarte vlak op als bloemen bij nacht, zoals ik een tekening had gedoopt.Zo stelde ik me voor hoe een beroerte herinneringen en emoties onder de oppervlakte van mijn geheugen vandaan kraste, als was het geheugen mijn levenslot; de oorspronkelijke sporen werden voor het eerst weer zichtbaar, alsof de idee van een oorspronkelijke persoonlijkheid werkelijk bestond. De sporen waren enkel met een dikke vernislaag van ervaringen van jaren en jaren bedekt. Dat idee was in mijn ogen een regelrechte illusie. Het geheugen springt nou eenmaal heerszuchtig om met datgene wat het wenst te onthouden.Anthony Mertens in: Zwaluwziek ; Leven na een herseninfarct. De Bezige Bij, Amsterdam, 2008

In 1986 kocht ik een boek dat nog steeds prominent in mijn levensverhalenboekenkast staat omdat het mij belangrijke dingen leerde over het vinden van verhalen en over schrijven. Het heette in de Duitse vertaling Garantiert Schreiben Lernen (Gabriele L. Rico: Garantiert Schreiben Lernen. Sprachliche Kreativität methodisch entwickeln – ein Intensivkurs auf der Grundlage der modernen Gehirnforschung. Rowohlt Verlag, Reinbek bei Hamburg, 1984). In haar eigen taal heette het boek van Gabriele Lusser Rico Writing the Natural Way(Gabriele Lusser Rico: Writing the Natural Way. Using Right-Brain Techniques to Release Your Expressive Powers. J.P. Tarcher, Los Angeles, 1983). Op de achterflap stond dat het boek een drug was die tot schrijfverslaving zou leiden en dat het een geneesmiddel bood voor schrijfblokkades. Zowel die drug als dat geneesmiddel intrigeerden me. Bovendien gaf ik schrijflessen op een hogeschool en cursussen aan mensen met schrijfproblemen. Thuisgekomen begon ik snel te lezen en dat van die drug werd waar. Ik kijk nu in het schriftje dat ik vulde met alle oefeningen uit het boek: schrijf over jezelf, schrijf over iemand die je graag mag, beschrijf een gevoel, schrijf over schrijven, schrijf na het lezen van een gedicht, schrijf bij het zien van een beeld… Een schatkist was het boek, en als ik er nu doorheen blader vind ik dat nog steeds.

Er is veel te vertellen over het belang van associëren, over verschillende manieren van associëren of – met een ouderwets woord – brainstormen. Maar dit boek leerde me te werken met clusters: associatienetwerken rond een begrip, een zin of een paar woorden. Het leerde me nog meer te spelen met taal. Het leerde me dat ik een keuze had in wat ik wel en wat ik niet wilde vertellen! Het leerde me alle zintuigen te gebruiken in de taal. Het leerde me beelden om te zetten in taal. Mijn hele schrift staat vol met alle oefeningen, een schrift vol clusters en teksten die daaruit ontstonden. Als ik het nu nalees, is het bijna een dagboek van die julimaand in 1986. Het was een tijd waarin belangrijke dingen ontdekt werden over het functioneren van onze hersenen (inmiddels alweer deels achterhaald of genuanceerd!) en Gabriele Rico vertaalde de inzichten over het gebruiken van beide hersenhelften in een methode voor het schrijven. Het spraakvermogen en de taalvaardigheid, in de zin van het beheersen van het taalsysteem en de grammaticale regels, leken verbonden met activiteiten van de linker hersenhelft, terwijl de taal van de poëzie, het associatieve en beeldende taalgebruik, tot stand kwam met een grote inbreng van activiteiten van de rechter hersenhelft.

Rico heeft een schrijfmethode ontwikkeld, waarin in eerste instantie de linker hersenhelft grotendeels wordt uitgeschakeld: creativiteit, ideeënvorming en intuïtie krijgen ruim baan in de eerste, associatieve fase van het schrijfproces. Daarna moet er via een voortdurende samenwerking tussen beide hersenhelften een tekst geschreven worden. Dat betekent dat er altijd een associatieve, intuïtieve fase voorafgaat aan de fase van vormgeven en ordenen in een geheel, in de definitieve tekst. We kunnen veel ongedwongener en moeitelozer leren schrijven als we leren het natuurlijke, ritmische samenspel van beide hersenhelften toe te laten. Rico noemt haar schrijfmethode clustering en haar werk is in veel literatuur op het terrein van creatief schrijven geciteerd. De methode is ontstaan aan de Stanford University in de Verenigde Staten, waar Rico als docent ‘creative writing’ en kunstonderwijs probeerde iets te ondernemen voor studenten die met veel weerstand hun werkstukken wel of niet schreven. Clustering is een niet-lineaire brainstormtechniek die verwant is aan de vrije associatie. De schijnbare chaos wordt toegelaten.

De methode werkt als volgt: Startpunt is een kernbegrip of thema, een woord of zin, dat je in het midden van een lege bladzijde schrijft en omcirkelt. Daarna probeer je de stroom van je gedachten te volgen en elke inval schrijf je snel op – ook weer omcirkeld, en een nieuwe gedachte ook weer, met een pijl verbonden, als de associaties bij elkaar lijken te horen. Zo ontstaan ideeënkettingen, woordverbindingen. Als je een andere gedachte krijgt, begin je weer een nieuwe associatielijn. Zo ontstaat een spinnenweb van ideeën en gedachten (een cluster). Concentratie op één gedachte is niet nodig, je laat je meedrijven op de stroom. Niet-logisch, niet-geordend, zonder volgorde, zonder nauwkeurig overleg. Alles is mogelijk, er is geen goed of fout. Je kunt je voorstellen dat je een kind bent dat over alles verbaasd is. Het is niet de bedoeling waardeoordelen te verbinden aan de ideeën en associaties, niemand beoordeelt dit, niemand hoeft het te zien. Dit is de eerste fase van het schrijfproces, met nadruk op het rechter hersenhelft-denken. Het omcirkelen versterkt het niet-lineaire karakter, elk woord is een in zichzelf besloten eenheid, de cirkel is een natuurlijk vloeiende organische vorm, die bundelt en concentreert naar het middelpunt. Als de ideeënvloed even stopt, dan rust je even en je kijkt naar het vlechtwerk. Als je op een bepaald moment denkt: dát is het thema waarover ik nu wil schrijven, dan stop je met associëren en je begint te schrijven. (In het begin is het nodig dat de begeleider deze overgang aangeeft.)

Dan begint de tweede fase van het schrijfproces: kijken naar het cluster en gewoon beginnen te schrijven. De woorden uit het cluster helpen de deelnemer op weg. Je schrijft dan ongeveer 10 minuten en niet meer dan driekwart bladzijde: het gaat om een korte tekst naar aanleiding van het thema. Bij het schrijven ga je steeds heen en weer tussen het vlechtwerk, het associatieve, intuïtieve denken en het geordende, logische denken. Heen en weer tussen beeld en ordening, taal, beeld, taal. Uit het cluster neem je alleen wat je kunt gebruiken, de rest blijft liggen. De tekst wordt afgerond door even terug te gaan naar een gedachte die startpunt was. Je kunt bijvoorbeeld dezelfde woorden of zinswending nog eens gebruiken.

In de derde fase van het schrijfproces wordt het geschrevene hardop voorgelezen. Daarna kun je nog wat tijd nemen om hier en daar nog wat te veranderen, de tekst mooier te maken, te verbeteren. De vorm van de tekst kan heel verschillend zijn: een opstel, kort verhaal, gedicht, werkbericht, brief, lied, alles is mogelijk. In plaats van een kernwoord of thema kan alles dienen als impuls voor de start: een schilderij, een beeldhouwwerk, muziek, een gedicht, enzovoort.

Twee belangrijke effecten noemt Rico als gevolg van deze werkwijze: 1- Er is een veelvoud aan mogelijkheden (gedachten, ideeën), en deze veelvoud creëert keuzemogelijkheden. Het hebben van keuzemogelijkheden werkt zeer inspirerend. 2- Je moet kiezen en in het hele schrijfproces is er ergens een moment waarop je die keuze maakt voor wat zich als het meest dwingend aanbiedt of wat het belangrijkste is op dat moment. Dit vormt een zwaartepunt in het schrijfproces en het organiseert de tekst die vervolgens ontstaat.

Rico benadrukt dat we de verbazing die we als kind kenden (alles was nieuw!) als volwassene terug moeten zoeken. Als kind leidde onze verbazing automatisch tot het verzinnen van prachtige verhalen. Bij een achtjarig kind is deze naïviteit van de waarneming, dit creatieve potentieel vaak al onderdrukt. Rico benoemt in haar boek ontwikkelingsstadia van de creatieve ontwikkeling en ze werkt een aantal basiselementen van de clustering-methode verder uit: herhaling, beeldspraak, ritme en spanning. Hoewel Rico regelmatig de sprong maakt naar de kindertijd om aan te geven hoe ontwikkelingspsychologisch spraak- en taalverwerving in hun werk gaan, besteedt ze geen specifieke aandacht aan de herinnering en de functie van herinnering in het schrijfproces. Toch is haar werkwijze voor mij van onschatbare waarde gebleken in het werken met levensverhalen. Het eerst verzamelen van associaties en herinneringen, het kiezen uit een veelheid die soms overrompelend is als je eenmaal de kast van het verleden opengemaakt hebt, het verkennen van je thema en het verhaal rijker maken met zintuiglijke indrukken en flarden die komen aanwaaien… het zijn stappen in het creatief proces die ik ook elders gevonden heb, maar de manier waarop Gabriele Rico haar werk presenteerde, raakte me, maakte me erg enthousiast en bleef bij mij. Op haar site: www.gabrielerico.com kun je zien dat haar boek nog steeds te koop is. En om dan nog wat vollediger te zijn over mijn boekenkast: ik heb later nog een boek van haar gekocht: Pain and Possibility; Writing Your Way Through Personal Crisis (Gabriele Rico: Pain and Possibility; Writing Your Way Through Personal Crisis. Jeremy P. Tarcher, Los Angeles, 1991. In het Duits: Gabriele Rico: Von der Seele schreiben; Im Prozess des Schreibend den Zugang zu tiefverborgenen Gefühlen finden. Junferman Verlag, Paderborn, 1999). In dat boek gaat het om zelfhulp: hoe kun je schrijvenderwijs klaar komen met je verdriet, je chaos, je rouw, onzekerheid, twijfels en onbalans door het vormgeven aan je gevoelens. Ook in dit boek gaat het er vooral om, in contact te komen met je scheppende mogelijkheden: creativiteit ontwikkelen in plaats van stagnatie of stilstand! En dat in taal. Aanraders dus!

José Franssen(30-9-2012)