Snipperbericht 33
Vakantietas met boeken en citaten
De herinneringen zien mij / Een junimorgen als het te vroeg is / om te ontwaken en te laat om weer in te slapen. / Ik moet eruit, het groen in dat vol zit met / herinneringen, ze volgen mij met hun blik. / Ze zijn onzichtbaar, ze smelten totaal / samen met hun achtergrond, perfecte kameleons. / Ze zijn zo dichtbij dat ik ze hoor ademen / hoewel de vogelzang oorverdovend is. Tomas Tranströmer in: De herinneringen zien mij. Verzamelde gedichten/memoires. Vertaald uit het Zweeds door Bernlef, De Bezige Bij, Amsterdam, 2002
Terugzien in verwondering Terugzien in verwondering. Verhalen uit mijn leven. Zo heet het boek van Irmgard Brose, het is nog kakelvers. Ik ken Irmgard inmiddels tientallen jaren en het begon met een schrijfcursus levensverhalen schrijven in de jaren 80 van de vorige eeuw, toen zij met pensioen ging en haar werk als directrice van een kindertehuis moest loslaten. Sommigen van jullie kennen haar misschien uit mijn boek In mijn koffer op zolder, waarin een interview met haar en enkele van haar verhalen staan. Ik ben apetrots op Irmgard, die nu, in haar 86ste levensjaar, haar verhalen herschreven en gebundeld heeft in dit boek. Ze vertelt over haar jeugd in het toenmalige oosten van Duitsland, nu Polen. Over de ontreddering tijdens de vlucht aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Over haar opleiding in Berlijn, Sittard en Freiburg en haar intrede in het klooster. Over haar leven en werk in Sittard en over de moeilijke beslissing om uit te treden uit de zustercongregatie.
‘Mijn leven loopt als een rivier door het landschap van de tijd. Ik kijk ernaar om in verwondering. Wat voor tijden, gebeurtenissen, veranderingen heb ik doorstaan. Zelf ben ik erdoor veranderd, ik heb andere opvattingen, andere ideeën en zienswijzen gekregen en toch ben ik dezelfde gebleven. Hoe wonderlijk is een mensenleven. Mijn leven is verweven met de bloedige geschiedenis van de twintigste eeuw. Ik voel me een levend geschiedenisboek en ik wil, dat het gelezen wordt.’ Irmgard Brose in: Terugzien in verwondering. Verhalen uit mijn leven. Uitgeverij Leon van Dorp, Heerlen, 2015
Over fictie en waarheid
Een levensverhaal als een compendium van herinneringen beschouwen dat je in het heden vrijelijk kunt interpreteren volgens de eisen (en verlangens) van het heden, lijkt mij karakteristiek voor de manier waarop een schrijver denkt. Hiertegenover zou ik de kijk van veel mensen op hun eigen levensverhaal willen stellen: als een geschiedenis die voor altijd vaststaat (‘je kunt het verleden niet veranderen’). Het vreemde is dat zovelen van ons hun levensverhaal willen vastleggen door telkens opnieuw de versie daarvan die onze voorkeur geniet tegenover onszelf en anderen te herhalen. (…) Wat ik interessant vind aan deze vaststaande levensverhalen, zoals ik al eerder zei, is niet zozeer wat er in wordt opgenomen maar wat eruit wordt weggelaten. (…) Dit alles brengt me terug bij jouw suggestie dat psychotherapeuten misschien wel van schrijvers (in dit geval fictieschrijvers) kunnen leren hoe ze moeten mikken op, of in elk geval genoegen kunnen nemen met, een levensverhaal waarvan de waarheid eerder poëtisch is (een moeilijk te definiëren term – later schrijf je over ‘de waarheid van wat er in het hart en de geest omgaat’, wat niet persé hetzelfde hoeft te zijn), dan pragmatisch, overeenkomstig de feiten van het geval. J.M. Coetzee
‘Waar het hier om gaat is dat we allemaal ons eigen perspectief hebben – dat uiteraard niet statisch is, maar verandert en in ontwikkeling is – en dat we ervoor kunnen kiezen, in de verhalen die we onszelf over ons leven vertellen, daar min of meer trouw aan te blijven. We kunnen niet zomaar het ene perspectief vervangen door het andere op de zelfdefiniërende manier die jij beschrijft, of in ieder geval niet zonder daar een hoge tol voor te betalen. Arabella Kurtz in: J.M. Coetzee & Arabella Kurtz: Het goede verhaal. Over fictie, waarheid en psychotherapie. Vertaald uit het Engels door Peter Bergsma & Joost Poort, Cossee, Amsterdam, 2015
Een hele kluif, de briefwisseling tussen J.M. Coetzee en Arabella Kurtz in Het goede verhaal. De brieven gaan over verhalen en wat ze betekenen in ons leven, over het ‘mooier maken van onze verhalen’, over het verzinnen van je eigen verleden, kortom over de spanning tussen waarheid en verzonnen waarheid in levensverhalen. Niet iets voor tussendoor of in bed, meer een boek om te ‘bestuderen’. Maar heel interessant en mooie stof voor levensverhalenwerkers. Ik heb vooral de eerste helft van het boek inmiddels volgeplakt met stripjes… veel denkstof en beslist materiaal om te lezen én herlezen. Het tweede deel, waarin het meer gaat over groepen en groepsprocessen, en over het begeleiden van groepen, is ook boeiend, al verloor ik hier en daar mijn aandacht omdat ik het ook heel ingewikkeld vond met alle verwijzingen naar de psychoanalytische theorie. Stof voor leraren en therapeuten.
De mooiste foto maak je in je hoofd Een citaat dat voor mij past bij de foto-schrijfoefening (Zie de oefening van week 6 onder de Oefeningen op mijn site!). Ik kon het maar niet wegleggen, al wist ik nog niet precies wat ik ermee wilde of kon. Het is de herkenning, denk ik.
Ooit reed ik langs het huis van saxofonist Raaf Hekkema terwijl hij voor het raam stond te spelen. Het licht was prachtig en alles klopte, maar ik zat in de auto en kon niet stoppen. Zo’n moment zul je nooit meer over doen. De mooiste foto maak je vaak in je hoofd. Van fotograaf Peter Martens leerde ik dat je nooit zomaar bot op mensen af kunt stappen en meteen kunt afdrukken. Je moet eerst kijken. Wanneer ik een foto van iemand maak, voel ik me altijd bezwaard en moet ik altijd iets overwinnen. Dat went nooit. Ook als ik iemand moet portretteren, heb ik altijd een knoop in mijn maag: je weet nooit of het klikt en of het lukt. Iemand moet mij ook het gevoel geven dat ik mijn werk kan doen en dat ik het met plezier kan doen. Ik heb wel eens tegen de koningin gezegd: ‘U moet wel een beetje van me houden, anders kan ik geen goede foto van u maken.’ Dat vond ze wel een goed idee. Vincent Mentzel, fotograaf. in: Caroline Buijs: Als ik een foto maak, voel ik me bezwaard. Gesprek met Vincent Mentzel in Trouw, 30 mei 2015
Ik heb met de werkelijkheid vaak de hand gelicht
‘Ik heb met de werkelijkheid vaak de hand gelicht. Omdat brokjes dagelijkse werkelijkheid vaak te sloom zijn voor een goed verhaal. (…) Ook als werkstudent bij ‘Het Vaderland’ – waar ik begon als journalist – voelde ik me genoodzaakt nu en dan de realiteit naar mijn hand te zetten. Dan belden ze dat er ergens een brandje was en of ik daar even naartoe kon gaan. Tegen de tijd dat ik daar met de fiets aankwam was de brand net geblust en reed de brandweerwagen weg. Ik vond het dan armoedig om geen verhaal te hebben. Ik dacht, laat ik maar even een klein kindje redden van het dak. Ik heb dat vrij vaak gedaan en ik zweer je, klachten zijn er nooit gekomen. Het waren trouwens altijd wel overtuigende stukjes., al zeg ik het zelf. Ik vond dat ik er iedereen een dienst mee bewees: de krant, de lezer en vooral de brandweer. (…) Met ‘Het lied en de waarheid’ (1997) heb ik geprobeerd de waarheid en niets dan de waarheid op te schrijven. Over hoe ik mijn kindertijd in Nederlands-Indië heb ervaren en waarom we vlak voor de oorlog naar Nederland terugkeerden. (…) Lieden in de familie hebben gezegd dat de feiten niet kloppen, mijn vader zou bijvoorbeeld geen Jood zijn. Volgens mijn herinnering is het de waarheid.’ Helga Ruebsamen in: Jessica van Geel: Ik heb met de werkelijkheid vaak de hand gelicht. Gesprek met Helga Ruebsamen in NRC Handelsblad, 13 juni 2015
Wees elk van je levensfasen
‘Als ik mezelf nu zou moeten afbeelden zou het een vrolijke man zijn. Niet dat ik vroeger zo somber was, ik heb genoten van mijn werk en leven. Ik heb verschillende managementbanen gehad, het tekenen in opdracht deed ik ’s avonds of in het weekend en vaak ook op reis even tussendoor. Nu ben ik zo’n drie jaar fulltime-tekenaar en kan ik de hele dag aan tekenen besteden. Dit is echt een andere fase, heerlijk vind ik het. Toch zijn er ook periodes geweest in mijn leven dat ik dacht: dit is niet meer wat ik wil. Dan begon ik aan iets anders zonder de garantie dat het zou lukken. In ‘De levensloop van de mens’ beschrijft Bernard Lievegoed dat we elke zeven jaar veranderen. Die omslag is tamelijk plotseling: je kunt beleven dat iets wat je jarenlang paste je opeens niets meer zegt. Het is de kunst het nieuwe dat zich aandient in de bek te kijken en te denken: ik ga nu springen, het komt weer goed. Lievegoed maakt duidelijk: wees elk van je levensfasen. De puberteit is niet een fase waarin je nog niet volwassen bent, maar een periode van grote sensitiviteit en intensiteit die later nooit meer terugkomt; een grijsaard is niet een volwassene die het allemaal niet meer kan bijbenen, maar iemand die inzicht heeft verworven en tijd heeft voor andere dingen die hij eerder nooit had. Dat van die fasen beleefde ik altijd sterk, ook nu weer: ik ben met iets heel anders bezig dan daarvoor en het is net zo fascinerend.’ Siegfried Woldhek (maakt al vier decennia portretten van schrijvers en politici) In: Noor Hellman: Mijn zelfportret zou nu dat van een vrolijke man zijn. Artikel in Trouw, 25 april 2015
Grote schoonmaak
‘Pas als wij autobiografen zijn, kan ons leven beginnen.’ Het is een van de vele uitspraken van René Gude (…). Filosofie is voor hem geen vrijblijvende bezigheid, maar een welbewuste reflectie op het gewone leven. Ze stelt je in staat om na te denken over hoe je je verhoudt tot wat je is aangereikt door je fysieke en culturele omgeving, die niet door jouzelf is bedacht of ontwikkeld. Als je meer wilt zijn dan de toevallige gewoontes, ideeën en waarden waarin je wordt geboren en grootgebracht, zul je over je verleden en jezelf moeten nadenken. Je moet je afkeren van dat verleden en nadenken over de toekomst, om zo je biografie in eigen hand te nemen. Toch kunnen we in ons dagelijks leven niet zonder gewoontes. Het zou een onmogelijke taak zijn om van elke gewoonte een bewuste keuze te maken. Maar we kunnen wel één keer per jaar een grote schoonmaak houden, door gewoontes en inzichten te heroverwegen en door bewust te besluiten om ze te behouden of weg te doen. (…) Gude verwijst daarbij met genoegen naar Descartes: ‘Descartes zegt dan: als je wilt uitmaken wat werkelijk bij jou hoort, als je een niet-toevallig bouwwerk wilt maken van alle indrukken die je in je leven hebt opgedaan, moet je eens in je leven alles wegtwijfelen. Misschien keer je wel terug bij de traditie waaruit je vertrok, maar dat doe je dan wel bewust. Zo ga je dankzij autobiografische inspanningen over van een leven dat je min of meer bij toeval leefde naar een welbewust leven.’ In: Marli Huijer: De filosofie van hard werken. Artikel over het denken van René Gude, onlangs overleden Nederlands filosoof, in Trouw, 27 april 2015
Eindelijk zomer
We hebben zoveel gezien. / De werkelijkheid heeft uitgebreid op ons geteerd, / maar hier is dan de eindelijk zomer (…) Fragment uit ‘Zomervlakte’ van Tomas Tranströmer in: Tomas Tranströmer: De herinneringen zien mij. Verzamelde gedichten/memoires. Vertaald uit het Zweeds door Bernlef, De Bezige Bij, Amsterdam, 2002
José Franssen (27-6-2015)