Week 15: Volwassen worden duurt een leven lang

Volwassenheid is het vermogen om ook zonder leiding een klus te doen, geld bij je te dragen zonder het uit te geven en een onrechtvaardigheid van iemand te accepteren zonder diegene terug te willen pakken. Uitspraak van Ann Landers (echte naam Esther Friedman Lederer) die ik vond ik de scheurkalender van Happinez, 20 juli 2009.

1- Volwassen worden duurt een leven lang. Als je terugblikt op je leven zul je waarschijnlijk meerdere momenten van volwassen worden kunnen vinden. Dat kan het moment zijn waarop je voor de wet volwassen werd, of het moment waarop je het rijbewijs haalde en mee kon doen in het verkeer. Het kan ook een ingrijpender moment zijn, zoals het sterven van een van je ouders, van een broer of zus. Of je kunt volwassen zijn geworden door een ziekte, scheiding of een andere crisis in je leven. Mijn lijstje van momenten van volwassen worden in mijn leven: - Toen ik een jaar of vijftien was, besloot ik een eigen leven te gaan leiden. Er veranderde niets in mijn leven, behalve dat ik onafhankelijker werd in mijn denken en beleven. Ik denk nu dat ik mezelf definitief als een individu ging zien. - Toen ik 18 jaar was ging ik op kamers wonen. Ik weet nog hoe volwassen ik me voelde en dat ik er op stond ook mijn eigen geld (van een studiebeurs) te gaan beheren, iets wat mijn vader schoorvoetend toestond. - Toen mijn eerste grote liefde eindigde, had ik het verschrikkelijk zwaar. Ik moest leren op eigen benen te leren staan, heel anders en fundamenteler dan toen ik uit het huis van mijn ouders vertrok. Nu zie ik dat als een belangrijke periode van volwassen worden. - Na de dood van mijn vader voelde ik een nieuwe verantwoordelijkheid voor mijn moeder. Ik wist: nu ben ik aan de beurt om te zorgen voor mijn ouder. - Het moment waarop ik mijn baan in het onderwijs losliet om mijn leven als freelancer vorm te geven. - In de liefde waren er veel momenten van volwassen worden. Ik leerde hoe belangrijk het is los te laten en hoe ik op eigen benen moest blijven leven en voor mijzelf moest zorgen.

Volwassen worden heeft voor mij te maken met momenten in je leven waarop je leert dat je het alleen moet doen in het leven (hoeveel geliefden je ook omringen), met het besef dat je zelf verantwoordelijk bent om er iets van te maken. Volwassen worden gaat om heel belangrijke leermomenten in je leven. Soms realiseer je je ineens dat je iets toegevoegd hebt aan je leven, zoals het besef dat je moet zorgen voor je naasten omdat die niet zonder je kunnen. Of het besef dat je in de loop van het leven meer invoelingsvermogen en mededogen voor anderen hebt ontwikkeld, waardoor je wat wijzer en ruimer kunt denken over belangrijke levenskwesties. Er zijn mensen die heel vroeg volwassen (moeten) worden, er zijn mensen die pas later volwassen worden. Het heeft niets met leeftijd te maken (nou ja, een beetje wel). Ik ben ervan overtuigd dat volwassen worden een leven lang duurt en dat het een prachtig proces is.

2 - Denk na over volwassen worden in je eigen leven en zoek naar momenten van volwassen worden in jouw levensgeschiedenis. Je kunt je leven chronologisch nalopen en je afvragen hoe het proces zich bij jou voltrok. Een hulpmiddel daarbij kan zijn het tekenen van een leeftijdslijn op papier: als je 60 jaar oud bent, teken je een verticale lijn waarop je 0 tot 60 uitzet. Je maakt dan 6 blokken van 10 jaren, die je weer onderverdeelt, zoals een centimeter is onderverdeeld in decimeters en centimeters. Op die lijn kruis je dan je eigen momenten van volwassen worden aan en je zet er een paar trefwoorden bij. Sommige momenten van volwassen worden zijn belangrijker dan andere. Misschien zijn er hoogtepunten en dieptepunten die te maken hebben met volwassen worden. Als je de lijn in het midden van een blad papier tekent, kun je de momenten van volwassen worden ook als hoogtepunten (horizontaal, bóven de middellijn, die dan een 0-lijn is) of als dieptepunten (ónder de 0-lijn) tekenen. En als je al die punten met elkaar verbindt, heb je een levenslijn getekend voor het proces van volwassen worden in je leven. Via deze oefening blik je dus terug op je héle leven (als je dat wilt). (Een beschrijving van de levenslijn heb ik gevonden in een artikel van Johannes Schroots: Levenslijn-Interview methode: alternatief bij vragenlijsten. TNO Project 1984-6. Een korte beschrijving vind je ook in het boek dat hij later schreef met Lea van Dongen: Birren's AutoBiografieCursus. Van Gorcum, Assen, 1995.) Je kunt het ook simpeler doen, en dan maak je eenvoudigweg een lijstje van momenten van volwassen worden. Of je maakt een cluster rond het thema volwassen worden. Vervolgens kies je één moment uit. Rond dat moment maak je een cluster en verzamel je associaties, om het verhaal beter in beeld te krijgen. - Loop je zintuigen na: wat zag, hoorde, rook, proefde en voelde je? - Loop je gedachten en herinneringen na: waar was het, wanneer, wie waren er bij, wat gebeurde er? - Wat is je visie erop? Hoe kijk je er nu op terug? En waarom was dit voor jou een moment van volwassen worden? - Je kunt ook nog wat filosoferen over je eigen definitie van volwassen worden: wat is het voor jou precies? Dat hoeft natuurlijk helemaal niet hetzelfde te zijn als míjn volwassen worden, je kunt er heel anders over denken...

3 - Schrijf nu het verhaal over jouw moment van volwassen worden. Gebruik de associaties die je wilt gebruiken, probeer niet volledig te zijn. Stel je bij het schrijven voor dat je jouw verhaal aan iemand vertelt. Neem daarvoor een concrete persoon in gedachten, een persoon die jouw verhaal niet kent. Schrijf het verhaal als een brief aan die persoon. Mij helpt het altijd enorm bij het schrijven als ik me voorstel aan wie ik dit verhaal wil vertellen, ik schrijf dan 'publieksgerichter' en vertel vaak meer en gedetailleerder, omdat ik het verhaal in geuren en kleuren voor het voetlicht wilt brengen. Lees je brief nu over en haal de briefelementen er uit. Maak er een lopend verhaal van met een begin, een midden en een einde. Geef je verhaal een titel.

4 - In een groep: Lees aan elkaar de brieven en de verhalen over het volwassen worden voor. Bespreek het effect van het schrijven van een brief aan een persoon en bekijk ook met elkaar hoe het was om de briefelementen weg te halen. Bevalt je deze manier van schrijven? Wat levert het je op?

5 - Wat je nog meer kunt doen: Koop in een tuincentrum een pakje met gedroogde en doorzichtige (boom)bladeren (worden ook in knutselwinkels als decoratiemateriaal verkocht). Plak één blad op een groot papier en schrijf bij de grote nerven van het blad je momenten van volwassenwording. Als je met een groep werkt is dit een mooi alternatief voor het eerste deel van de oefening onder 2. - Maak een collage ter illustratie bij je verhaal. Zoek beelden, knip, scheur en plak! - Schrijf een tekst met daarin je gedachten, overwegingen en filosofietjes over het volwassen worden in jouw leven. Als je het hele leven overziet, hoe is het volwassen worden bij jou dan gegroeid, wat waren daar belangrijke momenten in? Wat heeft je gevormd? - Schrijf een portret van jezelf op één van de momenten van volwassenwording. Of schrijf een serie portretten van jezelf voor de verschillende momenten waarop je volwassen werd. Zoek er foto’s bij.

6 - Voor meer inspiratie:

Een nieuwe start. De bus stopte op die klamme augustusmorgen in 1951 op de smalle Amsterdamsestraatweg, langs de vecht in Breukelen, voor kasteel Nijenrode: het Nederlandse Opleidingsinstituut voor het Buitenland. Ik stapte uit en zeulde mijn zware koffer over de ophaalbrug. In mijn beste pak en met een rouwband op mijn revers meldde ik mij in het poortgebouw. Ik realiseerde mij dat de opleiding mij niet naar het buitenland zou brengen, zoals ik bij mijn inschrijving, een jaar eerder, had gedacht. Er gebeuren nu eenmaal dingen waarop je geen invloed kunt uitoefenen en die je leven plotseling een heel andere wending geven. Een wending die, achteraf bekeken, leidde naar een leven dat minstens zo boeiend was als de gekozen carrière in het buitenland. Het was een tweesprong met op beide wegen een lokkende horizon. Mijn ouders huldigden de gezonde opvatting dat hun kinderen zelf hun toekomst moesten bepalen en de daarbij behorende opleiding konden kiezen. Wij waren met zeven jongens en twee meisjes en we hadden nogal uiteenlopende interessen. Twee oudere broers hadden gekozen voor het familiebedrijf. Daarmee leek de opvolging geregeld en kregen anderen volkomen vrij baan in hun beroepskeuze. Ik meende over technische vaardigheden te beschikken en belandde dus op hbs-b. Na een tijdje verschoof mijn interesse naar een rechtenstudie, daarvoor moest je in die tijd als vooropleiding gymnasium hebben. Aangezien het toen ondenkbaar - en ook wel ondankbaar - was om van studierichting te veranderen, liet ik de mogelijkheid van een rechtenstudie vallen. Via mijn zijdelingse belangstelling voor de schilderkunst overwoog ik toen een architectenopleiding. De naoorlogse architectuur bood op dat moment echter weinig creatieve mogelijkheden in het korset van de premiewoningbouw, zodat ik ook dat idee liet varen. Via de beroepenvoorlichting op school hoorde ik van Nijenrode, een instituut dat er op gericht was de buitenlandse contacten die tijdens de oorlog verloren waren gegaan, zo spoedig mogelijk te herstellen. Ik vond dat een mooie en ook wel avontuurlijke uitdaging en dus meldde ik mij aan. Tot mijn voldoening doorstond ik de toelatingstests met goed gevolg. Mijn pas naar de toekomst leek geëffend. Maar het lot besliste anders. Vlak voor mijn eindexamen, op 24 juni 1951, verongelukte mijn oudste broer bij een auto-ongeval. Hij was een van de twee broers die in de bedrijfsopvolging zouden voorzien. Dit moest nu worden bijgesteld. Aan mij werd het voorstel in overweging gegeven om die plaats op te vullen. ‘Maar’, zeiden mijn ouders, ‘het moet je eigen keuze zijn. Je wilde naar Nijenrode en dus ga je daar eerst naar toe’. Toen ik mij in augustus met het rouwbandje op mijn reversaanmeldde in het poortgebouw, wist ik dat mijn carrière niet in het buitenland zou liggen. Na twee jaar studie en enkele stages in het buitenland meldde ik mij op de pannenfabriek. Ik heb er nooit spijt van gehad. Paul van de Boel: Een nieuwe start. In: José Franssen: In mijn koffer op zolder. Levensverhalen van ouderen voor ouderen. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2008.

Volwassen worden. Het is 1985. Ik ben 29 jaar en alles in mijn leven is in beweging. Ik heb een nieuwe relatie, maar het verdriet om het verloren gaan van mijn eerste grote liefde is nog niet voorbij. Ik leef een intensief, spannend nieuw leven, vol emoties en gesprekken over alle belangrijke dingen van het leven. Mijn vader is volkomen onverwachts gestorven en ik rouw om het verlies van iemand die ik nauwelijks gekend heb. In gedachten voer ik gesprekken met hem en vraag ik me af wie ik ben en of ik op hem lijk. Ik zie hem liggen in de kist onder de grond in zijn zondagse pak, ik droom over hem en ik ben me bewust van het onstuitbare verdriet van mijn moeder. Er is iets belangrijks gebeurd in de dagen rond de begrafenis. Zonder dat ik het gekozen heb, ben ik veranderd in een zorgend mens, en van het ene moment op het andere voel ik me verantwoordelijk voor mijn verdrietige moeder. Ik heb de helft van mijn baan opgegeven om mijn hart te volgen en nu geef ik mijn eerste schrijfcursussen. Als autodidact verzamel ik gretig alles wat ik kan vinden. Mijn fantasie draait op volle toeren terwijl mijn cursisten bereid zijn om mij te volgen, al was het maar omdat ik zelf zo enthousiast ben. Ik droom over schrijverschap en nieuwe werkprojecten en ik hou me bezig met de ecriture féminine, met vrouwelijkheid, mannelijkheid, met liefde voor vrouwen en liefde voor mannen en de invloed van vaders op dochters. En daar zit ik dan, tijdens een cursus voor vrouwen over schrijven en literatuur en iemand maakt een foto van mij. Ik ben het helemaal: aandachtig, oplettend, slim en volop meedenkend in het ingewikkelde gedachtegoed van intellectuele vrouwen, en tegelijkertijd vol van verdriet en verlies dat ik nog geen plaats heb kunnen geven. Prachtig ben ik, het is nog niet lang geleden dat ik mijn lange haren afgeknipt heb en je kunt op de foto nog zien hoe mijn donkerblonde haren golven en krullen. In de aantekeningen van de cursus vind ik al mijn levensthema’s terug: liefdesverklaringen, gedachten over mijn vader en de tranenlach van mijn moeder, bewondering voor Astrid Roemer die mij raakt met haar waarachtige woorden, meer dan in haar boeken, mijn zoeken naar de verbinding tussen de gestudeerde vrouwen en de wereld waar ik vandaan kom, een wereld zonder intellect, boeken, theater en discussies. Schrijven is een manier van leven staat er. Het is zomer, ik heb sproetjes op mijn neus en gebruinde armen van de zon. Ik voel de wind, ben vol energie en tegelijk heel erg moe. Maar ik sta op eigen benen, ik leef volop en ik ben op zoek naar het ritme van een nieuw leven in deze tijd van volwassen worden. José Franssen, niet gepubliceerd.

Vier jaar geleden, de eerste keer dat mijn moeder viel. (…) Mijn moeder die met twee gebroken botten en gescheurde gewrichtsbanden in bed lag, liet zich afglijden naar de dood. Ze wilde niet dat ik een ziekenauto belde. Wilde geen dokter. Wilde niet verzorgd worden. Wilde niet eten. (…) Ze wilde natuurlijk ook niet glimlachen (…) Ik ging weg. Zodra ik in de lift stond snikte ik van onvermogen. Ik weet nog dat ik die nacht geen oog dicht heb gedaan en me voorhield dat ik het niet zou kunnen. Wat zou ik niet kunnen? Haar helpen? Haar verzorgen? Nee. Wat zou ik niet kunnen? Wat leek me zo vreselijk? Ik zou niet kunnen geven, dat was het. Van een moeder wil je ontvangen. Tegen het ochtendgloren gebruikte ik het woord ‘zou’ niet meer. Dat was veranderd in ‘zal’, ik zal het niet kunnen. Er zat in elk geval toekomstige tijd in. En die toekomst begon al concreet te worden. Om acht uur ’s morgens was ik zover, had ik het geaccepteerd. Ik stond op, haastte me naar mijn moeder en ging aan haar bed zitten. ‘Mam, ik hou van je,’ zei ik voor het eerst sinds mijn kinderjaren tegen haar. ‘Je betekent alles voor mij. En als ik van je hou, en jij voor mij alles betekent, hoe zou ik je dan hier in dit bed aan je lot over kunnen laten? (…) En later in de ambulance had ze die prachtige glimlach weer, ondanks de pijn die ze leed: ‘Sophie, je verrast me.’ Volwassen worden doe je pas lang nadat je bent opgegroeid, zou je zeggen. In: Sophie Fontanel: Volwassen. Voor ieder van ons komt er een moment waarop we voor onze ouders moeten gaan zorgen. Vertaald uit het Frans door Noor Koch. Artemis & Co, Amsterdam, 2011

…een jonger zusje, dat op haar dertiende verongelukte. ‘Ik was zeventien. Ik heb een heel gelukkige jeugd gehad, maar voor mijn gevoel is toen in een klap mijn volwassen leven begonnen. Al denk ik niet dat het met mij anders gelopen zou zijn als dat met mijn zusje niet gebeurd was.’ Wiesje van der Flier in: Jannetje Koelewijn: 'Alzheimer wordt echt een gigantisch probleem', interview met neuropsycholoog Wiesje van der Flier, onderzoeker naar de ziekte van Alzheimer. In NRC Weekblad, zomer 2009.

José Franssen