Week 50: Een lege bladzijde

1 - Het is december: het einde van de jaarcursus levensverhalen schrijven komt in zicht. Je hebt in het afgelopen jaar veel herinneringswerk gedaan, je hebt de kasten en laden van het geheugen opengemaakt, afgestoft en er hier en daar een verhaal uit gehaald. Over veel verschillende onderwerpen heb je verhalen geschreven. Over elk thema zou je nog meer verhalen kunnen vertellen: het levensverhaal is een schatkist zonder bodem. Het levensverhaal is nooit af, het is per definitie beperkt en onvolledig. En dat geeft je de mogelijkheid om er altijd weer aan verder te werken. Ik zie het verhaal als een enorm mozaïek, waarvan je telkens weer stukjes vindt, die je in kunt passen in het grotere geheel. De oefening die nu volgt, is een oefening, waarin je terugblikt op wat je in het afgelopen jaar gedaan hebt, en tegelijkertijd helpt deze je om nog een nieuw stukje van je persoonlijke puzzel te vinden en vorm te geven. Terugblik en overzicht over wat je allemaal al hebt gedaan, en tegelijkertijd een deur die openstaat naar verder werken aan het verhaal, op zoek naar de ontbrekende puzzelstukjes, herinneringen en verhalen die ook nog verteld of geschreven willen worden.

Stel je voor dat je ergens bent waar je alle ruimte hebt, waar het gezellig warm en behaaglijk is en waar de tijd aan jezelf is. In gedachten ben je dan in een huis waar je graag bent, in een hoekje of een kamer in je eigen huis, of op een fijne vakantieplek. Je kunt je ook terugtrekken in een gefantaseerd ideaaloord. Je zit daar in je gemakkelijke stoel, alleen, en je wordt op geen enkele manier gestoord. Stel je voor dat je in een boek zit te kijken, niet zomaar een willekeurig boek, maar het boek over jouw leven. Probeer eens te zien hoe dat boek er uit ziet: is het dik of dun, een groot boek of een wat kleiner formaat, is het gedrukt of met de hand geschreven? Is het een gebonden boek of een verzameling papier, bijeengehouden op de een of andere manier? Hoe voelt het boek aan: glad of wat ruwer, hoe ruikt het: een beetje muf al, of nog nieuw naar drukinkt, wat hoor je als je de bladzijden omslaat? Heeft het boek een bepaalde kleur? Als je weet hoe het boek er uitziet, sla het dan eens open, in gedachten, en blader rustig en bedachtzaam door het boek. Wat staat er allemaal in het boek over jouw leven? Heb je alles zelf geschreven, of zijn er ook bijdragen van andere auteurs? Is jouw boek geïllustreerd? Staan er foto’s, tekeningen, plaatjes in? Kijk eens goed naar wat je zélf geschreven hebt in het boek. Je hebt misschien een hoofdstuk geschreven over een voorouder (aan de hand van een foto), je hebt misschien iets geschreven over je afkomst, je familie en de familiegeschiedenis (met behulp van een stamboom), er staat een hoofdstuk in je boek over je eigen naam, er is een verhaal over een kledingstuk en een over schoenen, er staat een tekst in over handen en je hebt je allereerste schrijflessen gedetailleerd beschreven. Herinneringen aan de huizen waarin je woonde, aan spelletjes die je speelde, aan de vriendschappen in je leven, aan verjaardagen en geheimen. De rol van geld in je levensverhaal, de vervoermiddelen en de seizoenen komen terug in verhalen. Keerpunten in je leven hebben een plaats in je boek. En ook over de grote thema’s als verlies, liefde, spiritualiteit schreef je verhalen. Misschien staat er nog veel meer in je boek dan je tijdens deze jaarcursus hebt geschreven. Blader rustig door en kijk wat je allemaal tegenkomt: niet alle bladzijden zijn gevuld, sommige half, het boek heeft pagina’s waarop hele passages zijn doorgestreept of overgeschreven. Waarschijnlijk ontbreken er bladzijden (de verdwenen herinneringen) en misschien zijn er gescheurde bladzijden. Dagboekpassages, gedichten, alles kan een plaats hebben in het boek over jouw leven. In elk geval zijn er in dat boek ook nog lege bladzijden. Het boek is nog niet af. En het is altijd mogelijk een bladzijde toe te voegen of ergens in te schuiven.

2 - Denk nu eens na over de lege bladzijden in het boek over jouw leven. Wat moet er nog geschreven worden? Wat zou je leuk vinden om toe te voegen? Welk onderwerp is in jouw leven van groot belang en was nog niet aan de orde? Maak en lijstje met ideeën voor zo’n lege bladzijde. Kies er dan één uit en werk dat idee verder uit. Verzamel associaties rond het thema van je verhaal, maak een cluster of schrijf een half uur onafgebroken over het onderwerp, zodat je alles wat je je herinnert, kunt vangen. Schrijf nog niet het verhaal zelf, maar verzamel eerst de elementen van je geschiedenis.

3 - Schrijf nu een bladzijde in het boek van je leven erbij, een nog leeg gebleven bladzijde. De vorm van je verhaal is volledig vrij.

4 - In een groep: Lees aan elkaar de teksten voor. In de nabespreking kun je aan elkaar vertellen wat je opviel tijdens de visualisatie-oefening onder 1. Lukte het goed om erin mee te gaan? Welke tekst heb je geschreven: iets over het verleden, iets over het heden of de toekomst? Ben je geneigd om vooral de moeilijkere verhalen uit je leven aan te pakken of ben je op zoek naar de schatten? Als je kijkt naar je verzameling verhalen tot op dit moment: wat ontbreekt er dan voor jou? Wil je de gaten nog vullen, of vind je het goed zoals het nu is? Interessante en spannende discussievragen: in hoeverre ben je we eigenlijk zelf de auteur van je levensverhaal? In hoeverre zijn de dingen al voor je bepaald? Kon je zelf beslissingen nemen? In hoeverre kun je zélf het boek over je eigen leven schrijven? Kun je beslissen dat je meer dan vroeger de auteur en regisseur wordt van je eigen verhaal?

5 - Wat je nog meer kunt doen: Stel je voor dat het boek over je leven een bestseller geworden is. Het is bewerkt tot een toneelstuk, een theatervoorstelling. Stel je dan voor dat het toneelstuk over jouw leven gespeeld wordt in de schouwburg. De bladzijde die je net geschreven hebt (of een andere bladzijde) is het uitgangspunt voor de scène die je nu ziet. Je bent dus toeschouwer, publiek, en je kijkt naar de vertolking van je eigen levensverhaal. Beschrijf nu de scène op het toneel of de scène in de film vanuit je toeschouwersrol. Hoe ziet het toneel er uit, wat zie je: indeling, rekwisieten? Wie spelen er mee (personages)? Wat gebeurt er precies (handeling)? Ensceneer die situatie uit je leven. - Datzelfde kun je doen met een verfilming als uitgangspunt. Je beschrijf dan de filmscène. - Schrijf een dialoog tussen twee spelers. Of een monoloog van een van de personen. - Je kunt natuurlijk ook een lege bladzijde in het boek over je leven tekenen of schilderen met kleurpotloden, krijt of verf. Of je maakt een illustratie bij je verhaal.

6 - Voor meer inspiratie:

De lege bladzijde. Het verhaal was bijna klaar. Alleen het slot daar zat ze nog mee, want het einde was eigenlijk het begin van twee nieuwe verhalen. Het zijne en dat van haar, over hoe het was gegaan zoals het gegaan was. Zijn visie over oorzaak en gevolg was even belangrijk uiteindelijk. Terwijl ze elkaars handen vasthielden en in de oude ogen keken zagen ze veel, zo niet alles. Hij zei: ‘Waarom ging je niet vaker met me mee, jij bent overal meer welkom geweest dan ik.’ Zij dacht, wat lief van je, maar waarom zeg je toch altijd de belangrijkste dingen met ’n borrel op en ze zei: ‘Dat weet je best en zeur nou verder niet, het is toch allemaal goed.’ Had ik die autobiografie beter niet kunnen schrijven, vroeg ze zich af. Wie heeft er wat aan? Psychologen hebben al voer genoeg en m’n kinderen, wat niet weet wat niet deert. Met die gedachte, in die tweestrijd ging ze naar bed, om er nog eens een nachtje over te slapen.

Toneel over lege bladzijde. De zaal werd bonbonnière genoemd. Veel rode pluche. Op het eerste balkon kon je goed op het toneel kijken. De laatste scène zou beginnen. Het doek ging open. Het decor was inmiddels omgetoverd tot een feestelijke ruimte waar recepties werden gehouden. Veel slingers en bloemen en aan de zijkanten grote palmen. Twee oude mensen, man en vrouw, zaten links in gerieflijke stoelen, omringd door hun kinderen. Er werd gespeeched en men gaf cadeaus. Kelners gingen met hun drankjes rond en meisjes met zwarte jurkjes en kleine schortjes serveerden hapjes. Toen de laatste feestgangers weggingen werd het stil rondom de oudjes. Ze keken elkaar aan en hij zei: ‘Waarom ging je niet vaker met me mee, jij bent overal meer welkom geweest dan ik.’ Zij zocht zijn handen en zei: ‘Dat weet je best en zeur nou verder niet, het is een schitterend feest geworden, maar hoe hebben we dat vijftig jaar volgehouden?’ De jongste dochter streek pa door zijn dunne haren en zei: ‘We zijn maar wat blij met jullie, anders waren wij er niet geweest, toch.’ De zoon, de filosoof van de familie, zei: ‘In Utopia daar gaat het alleen maar goed en bij jullie ging het goed genoeg.’ Het doek viel en de uitvoering was afgelopen. De mensen applaudisseerden lang. Op weg naar de uitgang was het opmerkelijk stil. Iedereen hield de sfeer nog even vast om buiten in de druilerige regen weer helemaal tot de werkelijkheid te komen. Riet Rondagh-Pieters, deelneemster cursus levensverhalen schrijven. In: José Franssen: Van vroeger. Levensverhalen schrijven met ouderen. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 1995.

Herinneringen (1) / Toen ik je vertelde / dat ik was gezegend / met een kind / antwoordde jij / ‘Heus? Wat ben ik blij / Vanaf nu / is het menens / en werk ik voor twee’ / Schouder aan schouder / liepen we terug naar huis / onder de kersenbomen / Van heel mijn leven was / die dag de gelukkigste / In: Toyo Shibata: Geef de moed niet op. Vertaald uit het Japans door Luk van Haute. Lebowski Achievers, Amsterdam, 2011.

José Franssen