Dank aan mijn broers en zussen

Terugkijkend op het proces van twaalf jaar zorgen, vind ik dat wij het als familie helemaal niet slecht gedaan hebben. Ik had er romantische ideeën over, ik ben de eerste om dat toe te geven. Zo hoopte ik lang dat wij met onze partners en kinderen in staat zouden zijn om mijn moeder te laten blijven wonen in haar vertrouwde appartementje. Ik had het mis. Waar vijf kinderen zijn van een moeder, zijn vijf verschillende opvattingen, levensvisies, levensinvullingen, ideeën over hulp en ondersteuning. Zo ging het ook bij ons. Als oudste met een enorm gevoel voor verantwoordelijkheid ging ik míjn weg met mijn moeder. Mijn broers en zussen gingen elk hun eigen weg. Ze hadden net als ik drukke levens met werk, studie, kinderen en andere activiteiten. De een vond het gemakkelijker om met mijn moeder en haar ziekte om te gaan dan de ander.

Maar: we overlegden met elkaar, elk half jaar hadden we een familievergadering en dan bespraken we niet alleen hoe het met onze moeder ging, maar ook hoe het onszelf ging in relatie tot haar. Ik vroeg vaak teveel van de anderen en ik kreeg ook vaak een ‘nee’ te horen. Toch was het goed, realiseer ik me. We waren eerlijk tegen elkaar. We kregen geen ruzie. We verdeelden taken. We maakten bezoekroosters. Hoe we het bezoek vormgaven, was aan onszelf, we bleven allemaal op onze eigen manier in contact met onze moeder. Dat waren ook mijn doelstellingen: geen ruzie tussen ons kinderen en elkaars grenzen accepteren zonder gemor en rancune. Dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan, want we waren af en toe wel kwaad, geëmotioneerd, beledigd, en wat al niet. Bovendien werd een van ons ernstig ziek, hij kon lange tijd weinig betekenen in ons familiesysteem en voor onze moeder. De lasten waren zoals in zoveel families niet eerlijk verdeeld. We schreven elkaar wel na elk bezoek een email over activiteiten en bijzondere gebeurtenissen in het samenzijn, en ook over de te nemen stappen in het hulpverleningstraject informeerde ik. Zo hielden we elkaar op de hoogte. Ik telefoneerde me af en toe een slag in de rondte als het mis dreigde te gaan. Dan zei ik tegen de een dat hij of zij de ander moest leren accepteren zoals die was mét bijbehorende grenzen. Dan pleitte ik vóór vrede en tegen onvrede. We hadden het tenslotte van onze moeder geleerd: neem elkaar zoals je bent. Soms lag ik er wakker van, maar het liep gelukkig nooit uit de hand. We bleven, allemaal op onze eigen wijze, bij onze moeder komen, met haar in contact en met elkaar in contact. We konden tenslotte in grote saamhorigheid afscheid van haar nemen en haar begraven.

En nu is mijn boek er: Hou me maar vast. Mijn moeder, Alzheimer en ik. Mijn broers en zussen hebben mijn verhaal gelezen en ze vinden het goed dat het de wereld in gaat. Ik vind dat een enorm cadeau.

Gepubliceerd in: Zorgbelang, Gezond lijfblad voor alle Limburgers, nummer 1, 2016