Mijn moeder moet verhuizen

Vanmorgen om 8 uur heb ik gehoord, dat mijn moeder een kamer krijgt op een verpleegafdeling. Overmorgen wordt ze verwacht. Aan de telefoon heb ik alleen maar ongelovig gevraagd: óvermorgen? Daarna heb ik twee lezingen gegeven. De komende dagen volgen er nog vijf. Het tijdstip kon niet ongelukkiger zijn. In mij tuimelen alle gedachten over elkaar heen. Ga ik het haar vanavond nog vertellen? We zitten in het theater. Vóór de voorstelling was er geen tijd, straks is het al laat. Ik worstel met mezelf. Morgen dan? Moet ik mijn zus bellen? Maar die studeert deze week voor haar tentamens. Mijn broers werken alle dagen en ook mijn andere zus combineert werk, kinderen en opleiding. De boodschap dat mijn moeder overmorgen verwacht wordt, heb ik als onmogelijk terzijde geschoven, maar er zal nu toch snel een heleboel moeten gebeuren. Ik heb besloten dat ik me niet gek laat maken en dat ik tijd nodig heb: om te wennen aan het idee en om alles te regelen.

Nu zitten we op onze theaterstoelen en naast mij houdt mijn dementerende moeder beide handen voor haar oren. “O, m’n oren, o, m’n oren, wat een lawaai”, zegt ze. De 10 African Mamas bewegen en zingen inderdaad, maar zij hebben ook musici meegebracht, 7 mannen die zorgen voor de Afrikaanse ritmes. Ik realiseer me dat het voor de oren van mijn moeder, die horen met geluidsversterking van gehoorapparaatjes, nóg harder moet klinken. Ik kijk naar haar en voel me schuldig. Hoe kwam ik erbij om te denken dat ze dit leuk zou vinden? Wat dóen we hier eigenlijk? Steeds weer kijk ik opzij en zie ik haar stille gestalte. Ik voel me dubbel schuldig, over het lawaai van de Mamas en over mijn geheim. Terwijl om ons heen de mensen enthousiast zijn en meebewegen, blijft mijn moeder stijf als een plank zitten. Geen enkele keer klapt ze. Tijdens het tweede deel van de voorstelling zie ik meer fascinatie. Ze bekijkt de tien vrouwen met interesse, al klapt ze nog steeds niet. Op mijn vraag wat ze er van vindt, zegt ze verbaasd: “Ze doen alles tegelijk!” Als we na afloop naar huis lopen, zegt mijn moeder dat ze het mooi gevonden heeft, maar “Eén keer is wel genoeg.”

Vanavond ga ik geen slecht nieuws meer brengen. Als we thuis zijn, drinken we een glaasje wijn. Hoe het komt weet ik niet, maar we lachen veel, we zingen liedjes en verzinnen spontaan nieuwe. Ik maak vrolijke foto’s van mijn moeder. Ik realiseer me dat het misschien wel mijn moeders laatste onbezorgde avond is in haar flat. Ik zal het missen, het leven met haar hier. Het afscheid nemen is begonnen.

Gepubliceerd in: Zorgbelang, Gezond lijfblad voor alle Limburgers, nummer 1, 2010