Snipperbericht 11

Opruiming: boeken en citaten

Gerrit Komrij stierf in juli 2012, 10 jaar eerder verscheen van hem: ‘Inkt –Kapitale stukken I en II’. Kees Fens, die stierf in 2008, schreef een groot artikel in de Volkskrant in 2002. Een citaat uit dat artikel: ‘Er is waarschijnlijk geen Nederlandse auteur die zoveel schrijft als Komrij of zo voortdurend zijn stem laat horen. Er is zeker geen schrijver die zo overvloedig beeld op beeld laat volgen of zet. Wie laagbouw verwacht, krijgt een toren van een schrijver die soms aan een verbale Gaudí doet denken. Uit een stuk, ‘De maat van huizen’, komt deze passage (die is niet gezocht, ook niet gevonden, maar gekozen uit vele): “Van kindsbeen af zijn huizen karakters voor me geweest. Monsters en goedzakken zonder poten. De ranke en gecraqueleerde verscholen in een bospartij; de cycloop, hangende tussen zwakkere broeders aan een wallekant; de gestrenge aan het einde van een glooiende graspartij; de feeërieke, vluchtig opgevangen tussen nieuwe aanleunwijken vanaf de snelweg. ik wees ze vanuit de auto of trein na, zoals anderen mooie meisjes nawijzen; ik haalde mijn neus voor ze op omdat ze me afwezen; ik zag hun arglistigheden, verborgen talenten en – bluf. Eén ding is zeker, van kindsbeen af had ik mijn duidelijke voor- en afkeuren. het ideaal was ongeveer zo: volumineus, vrijstaand, ongenaakbaar, spierwit, een Ark uit betere tijden – nu ja zo ongeveer het huis waarin ik nu eindelijk woon.” Het gaat me vooral om het eerste deel: beeld volgt op beeld. De huizen worden gepersonifieerd. Het beeld is voldoende. Het behoeft, als in de poëzie, geen toelichting of uitwerking. Er zijn heel wat passages waarin Komrij als een dichter schrijft: de beeldenreeks vormt zijn betoog.’ In: Kees Fens: Een Gaudi van het woord. Gerrit Komrij liet in 25 jaar geen onderwerp onbesproken. In: De Volkskrant, 12 juli 2002. Ik bewaarde het citaat voor de oefening 'Het huis dat ik in mijn herinnering draag, zie Oefeningen, Oefening week 3.

Opruiming Opruimen: het is al jarenlang een activiteit die deel uitmaakt van mijn leven. Altijd teveel verzameld. Lang alleen gewoond en daarna samen op dezelfde oppervlakte. Een schrijfkamer in Aken die leeg moest. Het huis en later de kamer van mijn moeder. Rondes en rondes van opruimen. Langzamerhand begin ik werkelijk te passen in de ruimtes die ik bewoon. En beter nog: mijn boekenvoorraad is veel compacter geworden (volgens het principe: boek erin, boek eruit) en ook mijn archief mest ik map na map, vak na vak helemaal uit, zodat alleen die dingen overblijven die ik nog wil gebruiken. Hele projecten verdwijnen, stapels boeken en artikelen gaan naar collega’s, vrienden, belangstellende bezoekers, of naar de Slegte en kringloopwinkel. Ik kom van alles tegen. In dit bericht strooi ik wat rond, zonder kop of staart, maar wel met het idee dat de boeken die ik noem en de citaten die ik overtyp, ook voor anderen inspirerend kunnen zijn.

Schilderijen over mij Zo heet de installatie van Marta Volkova & Slava Shevelenko, die een Datsja-landschap hebben ingericht op de prachtige tentoonstelling De grote verandering. Revolutie in de Russische schilderkunst 1895-1917 in het Bonnefantenmuseum in Maastricht (nog tot 11 augustus 2013). Het onderstaand citaat staat op een briefje dat ik vond in een van de huisjes van de Datsja. Ik las ‘schilderijen’ en ‘gedichten’, maar ook ‘boeken’ en ‘levensverhalen’ en ik kon het briefje maar niet wegdoen. ‘De Russische schrijver Peter Wail heeft een boek geschreven: “Gedichten over mij”. Als je datgene wat hij over de gedichten schrijft toepast op kunstwerken, zou je kunnen zeggen dat de schilderijen die bij jou zijn binnengedrongen, meer zeggen over jouw leven dan de gebeurtenissen die thuishoren in je biografie. Natuurlijk hebben we het hier alleen over de kunstwerken die echt over jou gaan, die in lijn lopen met je gedachten en gevoelens, met jouw ritme. Werken die in verband staan met de gebeurtenissen in je leven, die onderdeel worden van dramatische of komische episodes daarin. Werken die je raken, tot vreugde stemmen, je onderwijzen. En het belangrijkste: zich onmiskenbaar direct tot jou richten. Dit is het criterium dat door de jaren heen gerijpt is: veel van wat je gezien en ervaren hebt gooi je overboord, om terug te keren tot het bijna kinderlijke ‘leuk – niet leuk’. Alleen dit blijkt van essentieel belang te zijn – het onbewijsbare, persoonlijke, enkel van jou, het ‘over mij – niet over mij’. Aldus – vier schilderijen over mij … over ons’. Martha Volkova & Slava Shevelenko, ter introductie van hun installatie 'Schilderijen over mij', een Datsja-landschap in de tentoonstelling 'De grote verandering. Revoluties in de Russische schilderkunst 1895-1917'. In het Bonnefantenmuseum in Maastricht, tot 11 augustus 2013.

Over de niet-vertelde verhalen Zo’n boek, dat mij raakte, was het boek van Laura Starink: Duitse wortels. Mijn familie, de oorlog en Silezië. Atlas, Amsterdam, 2013. Ik las het eigenlijk vanwege de eerste zin op de achterflap: ‘Over de oorlog werd in haar jeugd aan tafel nooit gesproken.’ Laura Starink kijkt in haar boek met haar moeder, ooms en tantes terug op hun oorlogsjeugd in een land dat Duits, Pools, Tsjechisch, Duits en weer Pools was. Dat er niet over die tijd gesproken werd, begin je steeds meer te begrijpen. Voor mij is er een parallel met de geschiedenis van mijn moeder, die zelden of nooit sprak over haar kindertijd in het weeshuis, en de geschiedenis van mijn vader, die nooit met maar één woord sprak over de razzia waarbij hij werd opgepakt en de tewerkstelling in Duitsland in de tweede wereldoorlog. Ik ben tegenwoordig erg geboeid door die niet vertelde verhalen.

In dat kader past ook het net verschenen boek van Zonneke Matthée: Verzwegen levens. vrouwen uit een fout gezin. Conserve, Schoorl, 2013. Zonneke interviewde vrouwen en kinderen van vrouwen die in de oorlog lid waren van de NSB over al dan niet bewust gemaakte foute keuzen vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog en de gevolgen van die keuzen. Over de bevrijding die geen bevrijding was en over het eeuwige zwijgen.

Ik ben er nog wel even mee bezig, met de niet-vertelde verhalen. Ik ken het ook zo goed uit mijn werk, er zijn zo vaak niet-vertelde verhalen! Meestal is het goed om ze niet-verteld te laten. Als ze verteld moeten worden, komen ze vanzelf, soms na jaren en na vele rondes andere verhalen. En dan ontdek je ook hoe al onze eigen verhalen bepaald zijn door de verhalen van wie vóór ons kwamen, dat we hun verhalen in ons meedragen, dat we via onze genen stukjes verhalen hebben meegekregen, ook al begrijpen we ze niet of maar half. Een boek waarin dat tot uitdrukking komt, is En zij die na ons komen. Kleine kroniek van drie Nederlandse families van Truska Bast. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2010. (Het past voor mij mooi bij de schrijfoefening Deel zijn van de levensketting, zie Oefeningen, Oefening week 10.) Truska beschrijft via de verhalen van mensen uit drie generaties, hoe het leven in Nederland in honderd jaar is veranderd, hoe de generaties onderling verweven zijn. Soms vang je er iets van op, van de effecten van gebeurtenissen in het leven van iemand in de levensloop van zijn of haar kinderen of kleinkinderen.

Nog meer inspiratie En als ik dan toch de boeken aan het noemen ben die mij inspireerden de laatste tijd... Van Philippe Claudel: Geuren. Vertaald uit het Frans door Manik Sarkar. De Bezige Bij, Amsterdam, 2012. (Onmisbaar bij de schrijfoefening Geuren ontploffen zachtjes in mijn geheugen. Oefeningen, Oefening week 13.) Een prachtig boek waarin de auteur schrijft over de geuren uit zijn verleden. een schatkistje, ook ter inspiratie voor het schrijven over andere levensverhaalthema’s! En een boek, dat ik inmiddels heb volgeplakt met gele en groene plakstripjes, ten teken dat ik alles nóg een keer moet lezen: Van Torgny Lindgren: Herinneringen, Roman. Vertaald uit het Zweeds door Lia van Strien. De Geus, Breda, 2012. Alleen de titel al laat zien hoe de auteur speelt en goochelt met herinneringen, geheugen, waarheid en verhalen. Woordspelen, maar ook mooie herinneringen, verhalen en overpeinzingen. Enkele citaten:

We hebben niet één geheugen, zei ik, we hebben er miljarden. Mijn lezers en ik hebben nooit in het geheugen geloofd. Miljarden? zei de uitgever. Elk lichaamsdeel, zei ik, heeft herinneringen. Onze kleine teen, onze knieschijven en onze oorlelletjes. Om van onze organen nog maar te zwijgen. Alle klieren en poliepen. Elke cel heeft zijn eigen herinneringen. Het zou leugenachtig en onfatsoenlijk zijn om die samen te voegen tot Herinneringen. Dan is het eerlijker en godvruchtiger om te zeggen: Ik kan me niets herinneren. (...) Ik was op zoek naar de verborgen samenhang tussen enkele belevenissen die zich hardnekkig in mijn geheugen leken te hebben vastgezet. Waarom lijken sommige losstaande gebeurtenissen verband met elkaar te houden, alsof oorzaak en gevolg niet slechts een product van onze gedachten zouden zijn? () Mijn leven was geen roman maar een verhalenbundel, zeg ik tegen mijn uitgever. (…) Ik zou willen, zei ik, dat mijn leven samenhang had gekend. Dat ik een heuse levensreis gemaakt had. Maar het liep allemaal anders dan het was uitgedacht. Kun je dat weten? vroeg ze. Hoe het was uitgedacht? In mijn familie, zei ik, zijn alle levens uitgedacht geweest. Zelfs de levens die bij toeval ontstonden waren uitgedacht. Alles was de bedoeling. De bedoeling? Ja. De bedoeling. Als er iemand ziek werd en doodging, aan kanker of hartfalen, als de aardappeloogst wegrotte, toen er drie jongetjes op het Raggmeer in een wak kwamen en verdronken, toen neef Sten zich tegen een boom vlak voor Kvammarlandet te pletter reed, zei men: Zo was het bedoeld. Bood dat troost? Vermoedelijk niet. men stelde gewoon vast: Het was onvermijdelijk, er viel niet aan te ontkomen, het maakte deel uit van de wereldorde. Hield dat in dat de schuld bij God lag, of bij het Lot of de natuurwetten? Zelden. Maar het was zoals het was. Alles is zoals het is. In: Torgny Lindgren: Herinneringen, Roman. Vertaald uit het Zweeds door Lia van Strien. De Geus, Breda, 2012, blz. 12, 134 en 183.

José Franssen (9-6-2013)