Snipperbericht 20
‘Wanneer de werkelijkheid waanzinnig is…’ Hoe herinneren werkt na een trauma
De narratieve waarheid is niet de historische waarheid; ze is de herstructurering die het bestaan draaglijk maakt. Wanneer de werkelijkheid waanzinnig is, brengt een akkoordje met je geheugen hier samenhang in. (…) Door een waar verhaal als een roman te presenteren was het mogelijk de innerlijke ontzetting te bedwingen en de emotie over te brengen, in de vorm van een mooie belevenis die met anderen te delen is. U hebt het goed gelezen: ‘een mooie belevenis’. (…) Elk fictief werk heeft iets van een egodocument. Elke autobiografie heeft iets van een verzonnen verhaal. De hersenschim genaamd ‘Fictie’ is de tweelingzus van ‘Egodocument’. Ik heb nooit gelogen, ik heb mezelf ertoe gedwongen, ik heb alleen maar voorstellingen van het in mijn herinneringen overgebleven verleden geordend om er een levend wezen van te maken, een mededeelbare voorstelling. Boris Cyrulnik in: Het leven roept je: Een kind in de oorlog. Vertaald uit het Frans door Mechtild Claessens. De Arbeiderspers, Utrecht/Amsterdam, 2013, blz. 125, 135 en 137
Het verleden als boemerang Nu mijn moeder er niet meer is, ben ik op weer een heel nieuwe manier bezig met haar en mijn levensverhaal. Toen ze ziek was en nog leefde, was ik druk met het maken van een levensboek, het vangen van haar herinneringen en vooral met het vertellen van haar levensverhaal aan mensen uit de zorg. Ik wilde zielsgraag dat verzorgenden mijn moeder bleven zien als een persoon met een identiteit en een heel eigen levensverhaal, niet alleen omdat iedere mens die de ziekte van Alzheimer krijgt daar recht op heeft, maar ook omdat het gedrag van mijn moeder in een direct verband stond met haar geschiedenis. Wie niets wist over haar weeshuisverleden kon haar weigering van zorg niet begrijpen, wie niets wist van haar angsten en ervaringen als kind en meisje, kon haar bangheid in de laatste fase van haar ziekte niet plaatsen. Ik realiseerde me terdege, dat haar verhaal ook het mijne (en dat van mijn broers en zussen) grondig bepaald en beïnvloed had. En ik realiseerde me in toenemende mate hoe weinig ze eigenlijk had kunnen vertellen over haar leven in het weeshuis. Liever had ze het over haar glorieuze verpleegstersjaren en over de tijd waarin ze haar vijf kinderen kreeg, of over de kleinkinderen. Haar jeugd en haar ervaringen waren weggeraakt, ze herinnerde zich niet zoveel meer of wilde er niet aan herinnerd worden. Ze stopte alles grondig weg en dat was dat. Mijn moeder leefde heel haar leven in een zeer duidelijk hier en nu, zonder al te veel nadenken (of te vertellen) over wat geweest was. In het laatste jaar van haar leven kwam ik het tegen, het verleden. Kakkerlakken zaten overal in alle hoeken en gaten van het verpleeghuis, ratten schoten af en toe weg, en ook katten zag mijn moeder soms. Vertrouwen kon ze bijna niemand, en verzorgenden die haar mochten wassen en aankleden, waren er niet veel. Hoewel ze alles behalve preuts was geweest, liet ze niet aan zich komen. Het was niet alleen de ziekte die toesloeg en beangstigde, het was een heel verleden dat opstond en begon te roepen.
Niet vertelde verhalen Na haar dood ben ik op zoek. Ik zoek verhalen van anderen en lees boeken over niet-vertelde geschiedenissen. Ik zoek naar informatie over trauma en herinneringen. Ik lees en lees en ontdek stukje bij beetje nieuwe stukjes van de puzzel. Het is een fascinerende en confronterende zoektocht. Ik kom mezelf tegen, ik leer beter te begrijpen hoe het allemaal is gegaan, ik heb mijn moeder nog beter leren kennen en begrijpen en daardoor is mijn bewondering voor haar alleen maar groter geworden. Ik schrijf er over. Het wordt een boek.
Zo pakte ik tamelijk argeloos een boek van een stapel in mijn boekhandel. Ik nam het mee, begon er thuis in te lezen en ik was onmiddellijk volledig gefascineerd. Ik las het in één ruk uit, terwijl ik bladzijde na bladzijde volplakte met stripjes bij zinnen die ik belangrijk vond. ik besloot dat ik meteen na lezing opnieuw moest beginnen, om nu met een markeerstift alle belangrijke passages aan te strepen en er aantekeningen bij te maken. In het boek Het leven roept je; Een kind in de oorlog van Boris Cyrulnik vertelt de auteur hoe hij als zesjarig joods jongetje wist te ontsnappen aan de Duitsers bij de razzia die voor zoveel anderen het transport naar de dood inluidde. Hij vertelt hoe hij door ‘de rechtvaardigen’ worst verstopt op allerlei plaatsen en zo de oorlog doorkomt. Hij schrijft over het getouwtrek om hem na de oorlog en de tijd die hij moest doorbrengen in vreselijke kindertehuizen zonder liefde en geborgenheid, over zijn leven daarna bij zijn tante en zijn weg naar volwassenheid. En ook al was het boek geschreven door een man die in de oorlog als joods jongetje wist te ontsnappen aan zijn doodvonnis, het raakte keer op keer mijn moeders verhaal aan. Mijn moeder verloor haar ouders op 6-jarige leeftijd en kwam in een weeshuis terecht, waar ze vóór, tijdens en na de oorlog opgroeide tussen plichtsgetrouwe en lang niet altijd liefdevolle zusters. Het meeste fascineerde mij wat de schrijver, de volwassen Boris die neuropsychiater geworden was en zich gespecialiseerd had in het omgaan met kinderen met een oorlogstrauma, schreef over zijn eigen herinneringen en hoe die met de jaren steeds weer veranderden, om hem steeds opnieuw een lezing te geven van zijn eigen ervaringen waarmee hij kon leven. Hij schrijft over de gaten in zijn geheugen en over zijn omgang met wat hij vergeten was. Hij schrijft over zijn overlevingsmechanismen en over het belang van hechting in de eerste jaren en het kunnen gebruiken van taal voor het kunnen overleven. Hij schrijft over waarneming en herinneringen, over het niet kunnen en ook vaak niet mogen vertellen van de eigen verhalen, en over zijn pogingen om betekenis te geven aan zijn eigen verleden.
Zoektocht naar identiteit en eigen verhaal Ik vond het een indrukwekkende zoektocht naar het eigen verhaal, identiteit en herinneringen. En meer dan dat. Het is ook een beschrijving van de geschiedenis na de oorlog (waarin het niet-praten over alles wat gebeurd was, belangrijker was dan het wel spreken), van wat hij noemt ‘het ontdooien van de woorden’, jaren en jaren na de oorlog, toen herinneringen opnieuw gerangschikt werden, maatschappelijk en persoonlijk, en toen er een klimaatverandering kwam: men begon te beseffen wat trauma teweegbracht in de volgende generaties. Fascinerend. Nog een paar citaten:
In mijn herinnering tuimel ik een even grote trap af als die in Einsteins film ‘Pantserkruiser Potemkin’. In de werkelijkheid zie ik slechts drie met mos bedekte treden! In mijn herinnering klim ik op de z van planken van de wc-deur. In de werkelijkheid is die er niet. In mijn herinnering ren ik naar de ambulance die onder aan de trap langs de stoep staat. In de werkelijkheid omsluit een stevig hek de ruimte vóór de synagoge! Zijn al mijn herinneringen verzonnen? (…) Voor mij was het dus echt, ook al kwam de herinnering uit verschilkende bronnen. In de werkelijkheid tuimelde ik van drie treden af, maar in de voorstelling van die werkelijkheid was het de trap van ‘Pantserkruiser Potemkin’. Het woord ‘voorstelling’ is helemaal niet het juiste woord. Herinneringen weerspiegelen de werkelijkheid niet, ze ordenen stukjes werkelijkheid om er in ons innerlijk theater een voorstelling van te maken. De film die we op ons psychische scherm projecteren is het product van onze voorgeschiedenis en onze relaties. Als we gelukkig zijn, diepen we uit ons geheugen een paar fragmenten van de werkelijkheid op die het welbehagen dat we voelen in het geheel inpassen. Zijn we ongelukkig, dan zullen we andere stukjes werkelijkheid opdiepen die op hun beurt ons lijden ook in een geheel inpassen. (…) Ik heb eruit afgeleid dat elke herinnering, elk verhaal over jezelf een voorstelling is die je je van je verleden maakt. Maar je fantaseert niet vanuit het niets; je kunt niets vertellen als je niets beleefd hebt. Je hebt de werkelijkheid nodig om in je geheugen te kunnen graven en daar iets te vinden waar je in je innerlijke theater een voorstelling mee kunt maken. De ellende van de oorlog bracht me de kunst van het zwijgen bij. Sinds de omringende cultuur mij liet spreken, begrijp ik de betekenis van de afgelegde weg. Boris Cyrulnik in: Het leven roept je: Een kind in de oorlog. Vertaald uit het Frans door Mechtild Claessens. De Arbeiderspers, Utrecht/Amsterdam, 2013, blz. 102, 103 en 228
Ik ben er nog lang niet klaar mee, maar ik wil alvast vertellen, dat iedereen die werkt met mensen en hun herinneringen, dit boek moet lezen. Het geeft aanwijzingen over het omgaan en verwerken van een groot trauma. Het maakt duidelijk dat de waarheid niet bestaat en dat die net zo levend en veranderlijk is als het leven zelf. Het geeft inzicht in een levenslange tocht op zoek naar de eigen waarheid en de noodzaak die waarheid zelf een vorm en betekenis te geven. Het is volstrekt leesbaar en begrijpelijk, een van de zeldzame boeken waarin een wetenschapper er in slaagt met eenvoudige woorden zijn persoonlijke geschiedenis samen te brengen met zijn levenswerk, het onderzoek naar de samenhang tussen trauma en herinneringen. Lees het!
José Franssen (22-2-2014: Ik hou me aanbevolen voor literatuur en studies over dit thema, en ik wil graag verhalen lezen over niet-vertelde geschiedenissen en de impact ervan op de volgende generaties. Dus als iemand tips heeft… graag!)