Snipperbericht 8

Werkelijkheid en fictie (2)

Het leuke van herinneringen vind ik dat ze fout zijn, want daardoor is vaak meer te begrijpen dan de bedoeling was. Leo Vroman in: Warm, rood, nat & lief. Contact, Amsterdam, 1994, blz. 9

Het geheugen is een rommelhok: onvolledig en in een volkomen chaos zijn onze verhalen opgeslagen, en waar precies? Zijn herinneringen via onze zintuigen opgeslagen? Zitten ze in onze hersenen, of zijn ze ook in ons lichaam, in ons hart, in de benen, in onze darmen en armen? Of zijn onze herinneringen opgeslagen in bewegingen en gebaren? We weten het niet. (Maar er zijn wel boeiende verhalen verschenen van mensen die vertellen dat ze via de organen van anderen ook gewoonten en herinneringen van die anderen meekregen. Ik las bijvoorbeeld met fascinatie het verhaal van Claire Sylvia, met William Novak: Hart en ziel. De wonderbaarlijke gevolgen van een harttransplantatie. Vertaling uit het Engels door Eny van Gelder. Luitingh-Sijthoff, Amsterdam, 1997)

Mensen vergeten dingen en ze vervormen hun herinneringen onwillekeurig, daarover ging het in een vorig Snipperbericht. Maar er is meer dan dat. Er zijn mensen die lang niet alles uit hun levensverhaal prijs willen geven. Zij willen niet de hele waarheid opschrijven en vastleggen op papier. Zij censureren zichzelf. Zij willen bijvoorbeeld over een bepaalde periode in hun leven niets delen. Of ze willen familieleden en vrienden buiten beeld houden of omdat ze nog levende mensen niet willen kwetsen. Je zou dit probleem kunnen oplossen door je levensverhaal pas openbaar te (laten) maken na je dood. Maar er zijn weinig autobiografen die de publicatie van hun verhaal op deze manier uitstellen. Blijkbaar is het van wezenlijk belang dat het levensverhaal tijdens het leven van de schrijver of schrijfster zijn weg vindt. Misschien zijn er wel twee waarheden als het gaat om de autobiografie: enerzijds de waarheid van de feiten en anderzijds de waarheid van het gevoel van de auteur. Deze twee waarheden vallen niet altijd samen. (zie R. Pascal: Die Autobiographie. Gehalt und Gestalt. W. Kohlhammer, Stuttgart, 1965)

Het is niets nieuws en het heeft de gemoederen al lang bezig gehouden. Goethe heeft het probleem van de waarheid aan de orde gesteld in zijn klassieke Dichtung und Wahrheit (Johann Wolfgang Goethe: Aus meinem Leben; Dichtung und Wahrheit. 4 delen, 1811-1933. Deutscher Klassiker Verlag Taschenbuch, 2007). Hij zegt dat we in de herinnering de buitenwereld vormen naar onze eigen inzichten. De objectieve waarheid op zichzelf is niet zo belangrijk, autobiografieën worden niet alleen gemeten naar de chronologische nauwkeurigheid en volledigheid. Het gaat niet eens zozeer om de vraag of het wáár is wat er staat, het gaat veel meer om de vraag naar echtheid, naar eerlijkheid en de vraag of het wat te betekenen heeft. Zegt de schrijver wat hij of zij denkt en voelt? Het is een onmisbare eigenschap voor het maken van een geslaagde zelfbeschrijving, een geslaagd levensverhaal: de mededeelzaamheid en de gretigheid om zich bezig te houden met het eigen leven. De ideale autobiografie is volgens Goethe niet de meest waarheidsgetrouwe, maar de meest karakteristieke. Daardoor is het schrijven van een levensverhaal ook altijd een artistieke daad en daardoor kan er ook niet gemakkelijk gesproken worden van een slechte of mislukte autobiografie. Er is dus altijd sprake van een voortdurende en gecompliceerde wisselwerking tussen werkelijkheid en fictie. De taal kan slechts benaderen wat we willen zeggen. Verdichting (Dichtung) als echo van de waarheid of andersom. Goethe noemt de herhaling van reflecties (wiederhohlte Spiegelungen) het principe van het autobiografische schrijven. In het geschrevene kun je patronen ontdekken: de ene aantekening wordt weerspiegeld in de andere, er zijn beelden en symbolen die steeds weer terugkomen in de autobiografie. Het is een soort Droste-effect: steeds diepgaander probeer je de waarheid te pakken te krijgen. (In: R. Pascal: Die Autobiographie als Kunstform. In: Günter Niggle (red.): Die Autobiographie. Zu Form und Geschichte einer literarischen Gattung. Wissenschaftliche Buchgesellschaft. Darmstadt, 1989)

Dat leren zien van patronen en het herkennen van eigen thema’s herken ik. Als deelnemers langere tijd bezig zijn met het vormgeven van hun eigen levensverhalen, ontdekken ze na verloop van tijd vaak hun eigen rode draden en hoofdthema’s. (Zie bijvoorbeeld: Irmgard Brose: 'Al schrijvend ontdekte ik mijn thema steeds opnieuw' in mijn boek In mijn koffer op zolder. Levensverhalen van ouderen voor ouderen. Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2008. blz. 69 e.v.) Veel verhalen moeten herhaaldelijk, en op verschillende manieren verteld worden, iets wat we ook kennen van auteurs die we langere tijd volgen via hun werk. Denk bijvoorbeeld aan Adriaan van Dis. De herinnering en de zoektocht naar de eigen identiteit gaan altijd samen met het zoeken naar een vorm. De autobiografie is in die zin altijd het resultaat van poëtische zelfexpressie. (In: M. Schipper en P. Schmitz: Ik is anders. Autobiografisch schrijven in verschillende culturen. Ambo, Baarn, 1992) Dit creatieve aspect krijgt in het moderne autobiografische werk, dat vaak genoeg aanleunt tegen de roman, steeds meer ruimte.

Auteurs zijn zich meestal in hoge mate bewust van het vertekenen van de waarheid in hun autobiografische werk:

Alles wat meegedeeld wordt kan alleen maar vervalsing zijn. We willen de waarheid zeggen, maar we zeggen niet de waarheid. We beschrijven iets waarheidsgetrouw, maar het beschrevene is iets anders dan de waarheid. Wat voor de autobiografie belangrijk si, is de identiteit van de schrijver: wil deze de waarheid zeggen (zelfs als hij weet dat de waarheid niet bestaat) of wil hij liegen? Eigenlijk gaat het om het waarheidsgehalte van de leugen. Het gaat meer om de geloofwaardigheid. En deze wens maakt de autobiografie zo wezenlijk. De autobiograaf liegt niet, hij zegt zijn waarheid. Thomas Bernard in: Strategien der Autobiographie. Radioprogramma WDR-3, 4 maart 1992

De herinnering is een hoer. Zij geeft zich af met wie zin in haar heeft en plooit zich zonder aarzeling naar de wensen van haar minnaars. Een van de kenmerken van de herinnering is dat zij begint waar het ons uitkomt, vooral de collectieve herinnering. (…) Niets verraderlijker dan de herinnering, niets zoetgevooisder, niets warmer en sussender. En tegelijkertijd: niets angstaanjagender dan de herinnering die niet wil wijken, die ’s nachts als een gevreesde oude bekende opstaat uit zijn graf en begint te spreken. (…) Ondanks alles is het die bedrieglijke, verblindende herinnering die ons meer dan al het andere bepaalt. Wij zijn niet wat wij zijn geworden. Wij zijn niet wat wij verwierven. Wij zijn wat we waren en waar we waren. Het is niet de weg die we op zullen gaan die ons maakt tot de mensen die we zijn. Het is de weg die we gingen. Marcel Möring in: De waarheid van de onwaarheid. Proloog in De betekenis van levensverhalen. Theoretische beschouwingen en toepassingen in onderzoek en praktijk. Door Ernst Bohlmeijer, Lausanne Mies en Gerben Westerhof (samenstellers). Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2007

Sluipmoord

Terwijl het gebeurt mismaken wij \ de herinnering. Zo is een tocht, hand \ in hand over grauw gras talloze \ malen in nieuwe regie uitgevoerd, het oude draaiboek verbrand.

Ik hoef niet de werkelijkheid, maar \ verhalen die zeuren om verteld \ te worden, keer op keer vervreemd \ van hun oorsprong. Als ik schrijf \ is dit wat ik beweer, is dit \ waarover het treuren gaat, altijd. \ Zo tracht ik mij, ons, te troosten \ met ontoereikend gereedschap.

Dit stille land om mij heen vraagt \ niet meer dan te liggen, omspeeld \ door gure wind, of niet. Waarom \ ben ik dan verbeten op zoek naar \ het handgemeen met de tijd, moet ik \ almaar zo hevig wensen mijn mes \ in zijn hals te plaatsen?

Anna Enquist in: Soldatenliederen. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1992

Voor de schrijfdocent is het altijd weer een thema. Want hoe ga je om met de schrijvers die de waarheid willen schrijven en met de schrijvers die er graag wat omheen fantaseren om het verhaal mooier te maken? Er is geen goed of fout en het is goed als je elke schrijver kunt ondersteunen in zijn of haar eigen proces. Daarvoor is het handig om iets te weten over de vele valkuilen van het schrijven en de waarheid. Het is een onuitputtelijk thema.

José Franssen (24-2-2013)